Indonesisch eiland, op één na het grootste Indonesische eiland, 471500 km2, 22,6 mln. inw. Langs de westkust van Sumatra ligt het Barisan Gebergte, met enkele kleine kustvlakten; het oostelijk deel is een laagvlakte, het breedst in het midden.
De rivieren in het centrum stromen naar het oosten en vormen grote delta’s; ze zijn over grote afstand bevaarbaar: Musi, Batang, Hari, Inderagiri en de afvloeiing van het Toba Meer, de Asahan. Het westelijk bergland maakt deel uit van de vulkanische gebergteboog die zich van Achter-Indië voortzet over Sumatra, Java, Nusa Tenggara en in Banda eindigt. In het oosten ligt een 50—150 km brede strook geplooid Tertiair; deze plooiing gaf aanleiding tot aardolie-accumulatie. Van de ca. 90 vulkanen is de Kerinci (3805 m) de hoogste. Aardbevingen komen veelvuldig voor. Het tertiaire heuvelland is in Deli bedekt met dikke tuflagen.
Ten oosten van het tertiaire heuvelland volgt nog een strook pleistocene afzettingen, vaak vulkanisch materiaal. Daarvoor ligt de brede jonge kustvlakte met tropische laagvenen (mangrovekust). De vruchtbare gronden liggen ten dele in de westelijke hooglanden, o.a. bij Bukittinggi in West-Sumatra, ten dele in de omgeving van het Toba Meer en in Deli. Het klimaat is tropisch met veel neerslag (2500—6000 mm/jaar).BEVOLKING. De bevolking bestaat uit Atjehers, Bataks, Gajoërs, Lampungers, Maleiers, Minangkabauers, Niassers en enige andere groepen. Het merendeel van de bevolking is islam, doch er zijn ook christenen (b.v. onder de Bataks). ECONOMIE. Landbouw is het voornaamste middel van bestaan: rijst, maïs, grondnoten, koffie. Op de oostkust worden tabak, rubber, thee, klapper, oliepalm en rijst verbouwd. Zuid-Sumatra levert van oudsher veel rubber; rubberbomen worden tussen de rijst en op de ladangs aangeplant.
De prov. Riau en Jambi hebben houtkap. Sumatra heeft binnen Indonesië de meeste mijnbouw. Het levert ruim 70 % van de produktie aan aardolie uit NoordSumatra (Perlak; saffinaderij te Pangkalandan), Midden-Sumatra (Ukui en Duri, de belangrijkste olievelden van Indonesië), en de prov. Jambi (uit de velden bij Balat en Muaraenim). De olie wordt in de raffinaderijen te Pladju en Sungeigerong verwerkt, waardoor petrochemische industrie is ontstaan.
De eilanden Bangka, Belitung en Singkep leveren tin. Het eiland Bintan levert bauxiet. Er zijn plannen om in de Asahan waterkrachtinstallaties te bouwen voor de energievoorziening van een aluminiumfabriek. In West-Sumatra worden goud en zilver op kleine schaal gewonnen, terwijl bij Sawahlunto de belangrijkste kolenmijnen van Indonesië liggen. In de prov. Lampungis ijzererts aangetoond.
Noorden Zuid-Sumatra zijn de meest geïndustrialiseerde provincies met ca. 80 % van de werknemers. Medan heeft vele kleine bedrijven; Palembang heeft petrochemische industrie met o.a. een Polypropyleen- en een kunstmestfabriek.
Sumatra. Administratieve indeling provincie oppervlakte inwoners hoofdstad Atjeh (DI) 59814 km2 2009000 Banda Atjeh Noord-Sumatra 70804 km2 6622700 Medan West-Sumatra 66080 km2 2793200 Padang Riau 124084 km2 1641600 Pakanbaru Jambi 62150 km2 1006100 Jambi Zuid-Sumatra 103268 km2 3443800 Palembang Bengkulu 21082 km2 519400 Bengkulu Lampung 33892 km2 2777100 Tanjungkarang/ Telukbetung Dl = Daerah Istimewa: Bijzonder Bestuursgebied..
