Duits schrijver, *14.9.1817 Husum (Sleeswijk), ♰4.7.1888 Hademarschen. Storm moest in 1852 ten gevolge van de inlijving van Sleeswijk bij Denemarken zijn advocatenpraktijk te Husum neerleggen.
Van 1853—56 was hij assessor te Potsdam en van 1856-64 kantonrechter te Heiligenstadt. Nadat Sleeswijk in 1864 Duits geworden was, keerde hij in dezelfde functie naar Husum terug. Storms gedichten over de natuur en de liefde worden gekenmerkt door een lieflijke, zwaarmoedige sfeer. Zijn vroegste novellen zijn tamelijk sentimenteel. Door zijn psychologische autobiografische novellen en zijn latere tragische vertellingen met een sterk lokale kleur werd Storm een voorloper van de neoromantiek en het impressionisme. Werken: poëzie: Liederbuch dreier Freunde (1843), Sommer-Geschichten und Lieder (1851), Gedichte (1852— 85); proza: Immensee (1849), Viola tricolor (1873), Pole Poppenspäler (1874), Carsten Curator (1877), Eekenhof (1879), Der Doppelgänger (1886), Der Schimmelreiter (1888).
Uitgaven: Sämtliche Werke, door A.Köster (8 dln. 1919-20); door C.Jensen (2 dln. 1958); door P.Goldammer (2e dr. 1967);Briefe, door P.Goldammer (2 dln. 1972). LITT. I.Schuster, T.Storm (1971); J.Sang, Interpretationen der frühen Novellen Storms (1971); A. T.Alt, T.Storm (1973).