Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schendel

betekenis & definitie

Arthur François Emile van, Ned. schrijver *5.3.1874 Batavia, ✝19.1946 Amsterdam. Van Schendel was korte tijd onderwijzer in Engeland en Haarlem, maar wijdde zich na 1902 uitsluitend aan zijn letterkundige arbeid en leefde bijna zonder onderbreking in Italië.

Zijn debuut Drogon (1896) werd opgemerkt als afwijkend van het naturalisme: al zijn werken tot 1930 tonen een wereld van middeleeuwse samenleving of Italiaans landschap of Franse rococotijd, waarin de hoofdpersonen zich als eenzame ‘blanke gestalten’ bewegen, weinig psychologisch verklaard en soms van de eigen dromen zelf niet scherp bewust. Deze -neoromantiek kan als aspect van symbolisme worden beschouwd. Na 1930 zocht Van Schendel zijn onderwerpen in het eigen land en in een recenter verleden. De figuren komen dan in een duidelijker ethisch kader, tijd en plaats van handeling zijn meer bepaalbaar. De vormbeheersing en het dichterlijk gestileerde verhaal zijn bij Van Schendel primair, de strekking of grondgedachte (vaak die van een mild beschouwd noodlot) krijgt nimmer nadruk. Zijn stijl is uiterst beheerst en verfijnd, zonder esthetiserende woordkunst, welhaast kroniekmatig sober en 19e-eeuws ‘keurig’, maar met een onopvallende ritmiek en grote trefzekerheid van uitdrukking.

In verschillende werken uit zijn laatste jaren is een merkwaardige speelse fantasie te vinden. Werken: Maneschijn (1904), Een zwerver verliefd , Een zwerver verdwaald (1907), Angiolino en de lente (1923), Het fregatschip Johanna Maria (1930), Een eiland in de Zuidzee (de muiterij op de Bounty, 1931), Jan Compagnie (1932), De waterman (1933), Een Hollandsch drama (1935), De grauwe vogels (1937), De wereld een dansfeest (1938), Een spel der natuur (1942); biografieën Shakespeare (1910), Verlaine (1927). Uitgave: Verzameld werk, door F.P.Huygens e.a. (1976 vlg.). LITT. J.Greshoff, A.van Schendel (1934); M.ter Braak, In gesprek met de vorigen (1938); F.W. van Heerikhuizen, Het werk van A.van Schendel (diss. 1961); H.P.A.Eyk, Mededelingsvormen bij A.van Schendel (diss. 1965); Schrijversprentenboek A.van Schendel (1976).

< >