Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schelvis

betekenis & definitie

m. (-sen), Melanogrammus aeglefinus, vissoort uit de familie kabeljauwachtigen, die vooral voorkomt in de ondiepere delen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. De schelvis is gekenmerkt door een voor de onderkaak uitstekende bovenkaak, een kleine kindraad, drie aaneensluitende driehoekige rugvinnen, doordat de snuit langer is dan de oogdiameter, en vooral door een zwarte vlek boven de borstvinnen en een zwarte zijlijn.

Het spoelvormige lichaam is donkergrijs, met paars tot groengele weerschijn, de buik is wit. De schelvis wordt tot 1 m lang (maar gewoonlijk 50—75 cm); hij leeft op een diepte van 40— 150 m van visbroed, jonge vissen (haring), weekdieren en wormen. In Europa komt hij voor van de Golf van Biskaje tot de Noordkaap en Swalbard en bij Ijsland. De schelvis is van grote economische betekenis als voedselvis, maar is in de Noordzee door overbevissing gedecimeerd.

< >