Helmut, Duits socioloog, *14.10.1912 Chemnitz. Schelsky studeerde sociologie, filosofie, geschiedenis en germanistiek.
In 1935 promoveerde hij in de filosofie. Na de Tweede Wereldoorlog vervulde hij professoraten in Hamburg, Münster en Bielefeld. Sinds 1973 is hij hoogleraar rechtssociologie te Münster. Schelsky streeft naar een sterke gerichtheid op empirische verantwoording (empirisme) van het sociaalwetenschappelijk onderzoek (een tendens die al veel eerder in de VS tot ontwikkeling kwam). Het empirisme weerhoudt Schelsky niet van waardeoordelen. Hij onderzoekt en prijst vooral de stabiliserende krachten in de maatschappij, zoals de naoorlogse sceptische jeugd, het gezin en de ‘technische staat’ (waarin de beslissingen niet worden genomen door een heersende politieke laag, maar vanuit wat technisch noodzakelijk is).
Schelsky verzet zich tegen de ‘nieuwe priesterkaste’ van kritische intellectuelen, die de stabiliserende krachten in de maatschappij ondermijnen. Zijn extreem conservatieve opvattingen en Stellingname tegen onderwijsvernieuwingen isoleren Schelsky en maken hem tot een omstreden figuur. Werken: Wandlungen der deutschen Familie in der Gegenwart , Soziologie der Sexualität (1955; Ned. vert. 1957), Die skeptische Generation (1957), Ortsbestimmung der deutschen Soziologie (1959), Auf der Suche nach Wirklichkeit (1965), Abschied von der Hochschulpolitik (1969), Zur Theorie der Institution (1970), Friede auf Zeit, Die Zukunft der Olympischen Spiele (1973), Systemüberwindung, Demokratisierung und Gewaltenteilung (1973), Die Arbeit für die Anderen, Klassenkampf und Priesterherrschaft der Intellektuellen (1975), Der selbständige und der betreute Mensch (1976).
