deelstaat in de BRD, 2568 km2, 1,1 mln. inw. (ca. 75 % r.k.). Hoofdstad: Saarbrücken.
Het westelijk deel wordt ingenomen door de zuidelijke uitloper van de Hunsrück, het overige is meest heuvelachtig. Het zuiden wordt doorsneden door de Saar. De bevolking is overwegend Duitssprekend, een minderheid is Franstalig. In de landbouw werkt 2 % van de beroepsbevolking. Het hoofdmiddel van bestaan is de kolenmijnbouw en industrie (hoogovens, ijzer, staal, glasfabrieken). De steenkool is vooral geschikt om er gas uit te winnen en cokes te produceren.GESCHIEDENIS
Na de Eerste Wereldoorlog werden volgens het Verdrag van Versailles (1919) zuidelijke stukken van de Pruisische Rijnprovincie en een westelijk deel van de Beierse Palts (samen 1900 km2) voor 15 jaar als Saargebied onder Volkenbondsmandaat gesteld. Het eigendom van de rijke kolenmijnen ging aan Frankrijk over; ook politiek domineerde de Franse regering. In 1935 stond bij een volksstemming ruim 90 % van de kiezers heraansluiting bij Duitsland voor. Na de Tweede Wereldoorlog lag Saarland in de Franse bezettingszone; in 1946 in de Franse tolgrenzen opgenomen. In 1954 kwamen Frankrijk en de BRD een Saarstatuut in het kader van de Westeuropese Unie overeen. Dit Europees statuut werd op 23.10.1955 bij referendum verworpen. In 1957 werd Saarland als tiende deelstaat in de BRD opgenomen.