[Fr.], bn.,
1. landelijk: een rustieke omgeving;
2. boers; ruw, onbeschaafd;
3. in zijn natuurlijke toestand gelaten; bestaand uit grondstoffen in die toestand: een rustieke bank, van rustiek hout, van boomtakken en schors; (bouwkunst) werk (ten onrechte ook aaneengeschreven), waarbij de natuursteen en bossage bewerkt is.