Amerikaans beeldend kunstenaar, *16.12.1937 Omaha (Nebraska). Ruscha, werkzaam in Los Angeles, behoort tot de WestCoastgroep in de pop-art.
Van 1960-64 maakte hij schilderijen, waarin naast het geschilderde gedeelte reële voorwerpen werden geplaatst, gecombineerd met aan reclame en stripverhalen ontleende kreten. Het lettertype ging een steeds belangrijker plaats innemen: schilderde hij in zijn serie Benzinestations nog diezelfde opschriften, vanaf 1964 hield hij zich uitsluitend met het afbeelden van woorden bezig. Eerst nog illusionistisch door met verf woorden te imiteren, die gevormd worden door b.v. metaal, papier of vloeistoffen (jam, zeepsop, stroop enz.), later maakte hij gebruik van de meest uiteenlopende vloeistoffen zelf (olie, bloed enz.), zoals in Stains (1969). In 1970 maakte Ruscha met dergelijke produkten zelfs zeefdrukken. Vanaf 1962 publiceert Ruscha ook fotoboekjes die, nog meer dan in zijn schilderijen en grafiek, de naar het absurde neigende documentatie van op zichzelf heel alledaagse dingen benadrukken. Omdat hij in sommige van deze boekjes meer een verslag van een alledaagse gebeurtenis vastlegt, rekent men deze wel tot de conceptuele kunst. De werken die bestaan uit een zeer realistische en overdreven weergave van woorden behoren meer tot het -superrealisme.LITT. J.Russell en S.Gabik, Pop art redefined (1969); Cat. tent. E.Ruscha, Stedelijk Museum, Amsterdam (1976).