plantengeslacht uit de familie Polygonaceae, met meer dan 150 soorten, voornamelijk kruidachtige planten, die grotendeels op het noordelijk halfrond voorkomen (in de tropen lokaal, in bergstreken, b.v. Rumex nepalensis op de Himalaja en het Hjanggebergte op Oost-Java).
Als onkruid zijn vele soorten overal ter wereld te vinden. Meer dan een dozijn soorten komen wild voor in de Benelux, b.v. R. obtusifolius, ridderzuring of bitterblad, en R. hydrolapathum, waterzuring (tussen het riet, meer dan 1 m hoog), en zeer algemeen R. crispus, krulzuring (bladrand gekroesd, op akkers en grasland), R. acetosella, schapezuring (op arme droge bodems) en op rijkere grazige gronden R. acetosa, veldzuring. Andere soorten eveneens algemeen, afgezien van nog talrijke ingeburgerde soorten. De bloemen zijn éénof tweeslachtig, 3-tallig; zij bevatten 6 meeldraden. Vrucht driehoekig, éénhokkig, door de blijvende bloemdekbladen omsloten.
Bloemdekbladen met allerlei aanhangsels (knobbels, borstels, tanden), zeer opvallend bij R. bucephalophorus, een overvloedig voorkomend, rood, liggend onkruid in b.v olijfgaarden. Als groente wordt een enkele maal gekweekt spinazie zuring, R. patientia, en tuinzuring, R. ambiguus. Rumex-soorten bastaarderen gemakkelijk, zowel de wilde als de gekweekte.