m.,
1. het produkt van de destillatie van het gegiste sap van suikerrietstengels;
2. een glas rum.
In alle landen waar men suikerriet verbouwt, bereidt men in één of andere vorm een alcoholische drank, die men eigenlijk rum zou kunnen noemen. Rum komt uit het Caribische Gebied en het noordelijk deel van Zuid-Amerika. Voornaamste leveranciers zijn Cuba, Jamaica en Guyana. Cuba en Puerto Rico leveren lichte, zeer zachte rum; Jamaica donkere, zeer rijk gearomatiseerde rum en Demerara (Guyana) donkere, soms zeer hoog alcoholgehalte bevattend, maar niet zo zwaar gearomatiseerde rum. De Javaanse arak is een typische aromatische rum. Ook in Suriname maakt men rum, maar die is (zoals in de meeste andere landen waar rum gemaakt wordt) voornamelijk voor eigen behoefte.
Oorspronkelijk heette de drank verkregen uit de afvalprodukten van de rietsuikerfabricage tafia; tegenwoordig, nu de rum nauw verbonden is met die fabricage, heet dit produkt ook rum. Na de destillatie is de rum kleurloos en wordt in blanke eikehouten vaten lange tijd gelagerd, waardoor hij zijn bruine kleur en aroma krijgt. Indien nodig wordt hij met caramel bijgekleurd. De in Nederland gemaakte rum heeft niets met de rietsuikerfabricage te maken, maar is bereid uit met caramel gekleurde brandewijn en gearomatiseerd met rumessence.
