minnares van Krishna. Nadat Radha de liefde van Krishna heeft gesmaakt, verlaat hij haar en is de minnaar van vele landmeisjes uit Vrndavana (de bossen van Mathura).
Hij kan haar evenwel niet vergeten en herwint haar liefde. Later wordt Radha de hemelse minnares van Vishnu als de godin Lakshmi. Vooral ook in de mystiek van het hindoeïsme speelt Radha een grote rol; zij symboliseert dan in typische bruidsmystiek de menselijke ziel, terwijl Krishna de god is met wie de ziel zich zoekt te verenigen.LITT. J.Gonda, Die Religionen Indiens, II (1963); W.Singer, Krishna (1966).