[Gr. rhachis, ruggegraat], v., (ook: Engelse ziekte), een botziekte.
Rachitis wordt gekenmerkt door vertraagde beenvorming ten gevolge van een gebrek aan vitamine D (avitaminose), en treedt voornamelijk op bij kinderen in het tweede levensjaar. De fontanellen sluiten zich later dan normaal, de gebitsvorming geschiedt onregelmatig, de schedel vertoont soms typische veranderingen. Kenmerkend zijn verder zwellingen aan polsen enkelgewrichten, het doorbuigen van de benen onder het lichaamsgewicht (x-, oof sabelbenen), verkrommingen van de wervelkolom en de rachitische rozenkrans (knobbels op de overgang tussen rib en ribkraakbeen). Bij ernstige rachitis treden ook misvormingen van het bekken op, wat bekkenvernauwing kan opleveren. De behandeling bestaat uit toediening van vitamine D, vroeger in levertraan. Ook is vanouds bekend dat zonneschijn rachitis kan genezen.
Onder invloed van ultraviolette straling wordt in de huid het provitamine omgezet in vitamine D. Rachitis komt tegenwoordig in West-Europa en de VS veel minder voor dan vóór de Eerste Wereldoorlog doordat er op de zuigelingenbureaus nauwlettend aandacht aan wordt besteed en aan sommige voedingsmiddelen extra vitamine D is toegevoegd (zuigelingenvoeding, margarine). In ontwikkelingslanden is rachitis nog een algemeen voorkomende ziekte. vitamine. Bij de huisdieren wordt rachitis bij alle soorten waargenomen gedurende de periode dat het lichaam nog groeit. Wellicht het meest bij jonge honden en kippen, maar bij veulens, kalveren, lammeren en biggen is de ziekte ook niet zeldzaam. Zij wordt hier veroorzaakt door een onvoldoende hoeveelheid kalk en vitamine D of een teveel aan fosfor.
De ziekte bestaat in een onvoldoende verbening van de gewrichtsuiteinden van de beenderen, met als gevolg verbuiging en verdikking. Vooral aan de ledematen is dit merkbaar; na herstel blijven de ledematen gewoonlijk meer of minder gebogen of gekromd.