Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Pyreneeën

betekenis & definitie

het tot de alpiene gebergtegordel behorende grensgebergte tussen Frankrijk en Spanje, en wel tussen de mesozoïsch-kaenozoïsche sedimentatiebekkens van Aquitanië in het noorden en van de Ebrovlakte in het zuiden. Op een lengte van 435 km heeft het gebergte naar het oosten een toenemende breedte.

In het oosten wordt het door lengtedalen of longitudinale laagten verdeeld. In het centrale en westelijke gedeelte bestaat in het algemeen een door erosie aangetaste duidelijke kam. De rivieren stromen naar noord en zuid. Op de zuidelijke helling stromen alleen de Segre en de Aragon, zijrivieren van de Ebro, ten dele in de lengterichting.De Pyreneeën zijn ontstaan als gevolg van de Hercynische en de Alpiene orogenese. Gedurende de Hercynische orogenese vond plooiing, metamorfose en intrusie (graniet) plaats van gesteenten die tijdens en vóór het Carboon werden afgezet. Deze afzettingen vormen tegenwoordig de axiale zone (kern) van de Pyreneeën.

Hierna volgde een periode van peneplenisatie (vorming van een schiervlakte) en later hernieuwde sedimentatie, hetgeen resulteerde in een sedimentaire bedekking van mesozoïsche en oudtertiaire gesteenten. Door de Alpiene orogenese werden zowel de Hercynische kern als de sedimentaire bedekking aangetast. De oude Hercynische kern reageerde m.n. door breukvorming en slechts plaatselijk vond plooiing plaats.

De sedimentaire bedekking echter werd door de Alpiene orogenese sterk geplooid (externe zones). Deze plooiing is ontstaan aan het einde van het Eoceen, toen de axiale zone werd opgeheven. Door deze opheffing vond naar noord en zuid afglijding plaats van de mesozoïsche bedekking. In het noordoosten ligt, gescheiden van de axiale zone door de noordelijke Pyreneeënbreuk, de zone van de satellietmassieven, zwaar geplooid Mesozoïcum om kernen van graniet, gneis en Paleozoïcum, vergelijkbaar met die van de axiale zone zelf. Het is aannemelijk dat de breuk een horizontaalverschuiving is, waarlangs de satellietmassieven naar het westen zijn geschoven. Ten noorden en ten zuiden van de axiale zone liggen resp. de noordelijke en de zuidelijke externe zone, die naar het westen steeds breder en beter ontwikkeld worden; zij bestaan uit afgegleden mesozoïsche en oudtertiaire afzettingen. De ‘Petites Pyrenées’ en de Sierraszone, resp. ten noorden en ten zuiden van de Pyreneeën, zijn plooibundels die niet tot de eigenlijke keten behoren; zij zijn gevormd uit mesozoïsche tot middentertiaire sedimenten.

De hoofdrichting van het gebergte strekt zich van de Middellandse Zee (bij Kaap Creus) naar de Golf van Biskaje uit, en zet zich op korte afstand van de kust voort in het Cantabrisch Gebergte. Er gaan maar enkele spoorwegen of belangrijke autowegen door het gebergte. Door sterke insnoering van de axiale zone bij Roncesvalles wordt het westelijk deel, het Baskenland, van het centrale gebergte gescheiden; het is lager en heeft niet het hooggebergtekarakter van het centrale gebergte.

Het orografische beeld van de Pyreneeën wordt beheerst door de hoofdkam. In het westen nog tamelijk laag, blijft hij van de pas van Roncesvalles af tot betrekkelijk vlak bij de Middellandse Zee boven 1000 m, en van de Pic d’Orhy (2017 m) in het westen af tot de Canigou (2785 m) blijven de toppen van 2000-3000 m. De hoofdkam bevat in het westelijk gedeelte als hoogste toppen de Mont Perdu (3352 m), Pic Posets (3367 m) en Pic d’Aneto in de Maladettagroep (3404 m), de hoogste in de gehele Pyreneeën. Van hier af verspringt de hoofdkam enigszins naar het noorden. Daar begint de splitsing door de oostelijke lengtedalen, de Segre naar het westen, Têt en Tech naar het oosten. De vormen van het hooggebergte zijn alpien, de pleistocene vergletsjering heeft dalen, kammen en toppen gemodelleerd. Karen met bergmeertjes en vooral de geweldige trogeinden van de noordelijke dwarsdalen, de cirques, getuigen ervan: b.v. de Cirque de Gavarnie.

De sneeuwgrens ligt in het noorden tussen 2500 m in het westen en 2800 m in het oosten, op de zuidhelling 300 m hoger. De gletsjers zijn zwak ontwikkeld. De rivieren hebben het karakter van bergstromen, in een kort diep gelegen dal loodrecht op de as van het gebergte. In verhouding tot de geringe lengte hebben deze rivieren (gaves) een sterk verval. Van de nationale Spaanse elektriciteitsproduktie berust 27 % op de winning uit de Pyreneeën. Talloze meren houden het regenwater vast. De Pyreneeën zijn rijk aan minerale bronnen en thermen (vooral zout- of zwavelbronnen).

< >