Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Petrarca

betekenis & definitie

Francesco, Italiaans dichter, *20.7.1304 Arezzo, ♱19.7.1374 Arqua (Padua);zoon van de uit Florence verbannen rechtsgeleerde Ser Petracco, een naam die hij in het meer Latijns klinkende Petrarca veranderde. Petrarca volgde zijn vader van Arezzo naar het pauselijk hof te Avignon.

Hij studeerde rechten te Montpellier en te Bologna. Naar Avignon teruggekeerd (1326) ontving hij de lagere wijdingen, werd bevriend met de machtige Colonna’s, wat hem de mogelijkheid bood zich aan de studie van de antieken te wijden en veel te reizen. Hij bezocht o.a. Parijs, Vlaanderen, Duitsland (1333) en later meermalen Rome (1337 vlg.). Petrarca werd in 1341 op het Capitool tot dichter gekroond. Na 1353 vestigde hij zich voorgoed in Italië en bekleedde verscheidene ambten bij diverse vorsten.Op 6.4.1327 zag Petrarca in een kerk te Avignon Laura, waarschijnlijk de vrouw van Hugues de Sade.

Hij vatte een grote liefde voor haar op, die tot haar dood duurde (1348) en die hij ook nadien in zijn meeste verzen bezong. Daardoor schiep hij een liefdeslyriek waarvan de platonische liefdessonnetten en canzonen vele dichters in Europa gedurende verscheidene eeuwen tot voorbeeld dienden. Hoewel Petrarca roem van zijn Latijnse werken verwachtte, is hij groot geworden door zijn Italiaanse verzen, verzameld in een Canzoniere of Rime (1347) dat 367 gedichten bevat (vooral sonnetten, verder canzonen, sestina’s, balladen en madrigalen). In zijn Canzoniere geeft Petrarca niet alleen uiting aan zijn liefde voor Laura, maar ook aan zijn morele conflicten, zijn verdriet, zijn angsten, visioenen en aan zijn liefde voor de natuur. In de politiek bepleitte hij, evenals Dante, een verenigd Italië en de terugkeer van de pausen naar Rome.

De Canzoniere bevat twee patriottische canzonen, Italia mia en Spirito gentil, vloeksonnetten tegen de Romeinse curie en tenslotte een canzone aan de H. Maagd. Verder schreef Petrarca in het Italiaans de Trionfi, naar het voorbeeld van Dante, een allegorisch-moralistisch gedicht in terzinen. Petrarca was een humanist en een groot bewonderaar van de klassieke oudheid (Vergilius, Cicero en Seneca). Hij was de eerste die de antieke schrijvers en dichters om henzelf bestudeerde en de geest van de oudheid wilde begrijpen. Daarom trachtte hij hun volmaaktheid in stijl en kunst te benaderen en spaarde kosten noch moeite om de antieke codices, of verloren gewaande geschriften van vroeger op te sporen.

Daarmee heeft hij de renaissance in Italië en tevens in Europa ingeluid. Niet tevreden met het aristotelische denken van de middeleeuwen, bestudeerde Petrarca de filosofie van Platoon en en het epos van Homeros (zij het slechts via Latijnse vertalingen). Petrarca onderhield vriendschap en briefwisseling met vele Europese persoonlijkheden. Van grote betekenis voor de Italiaanse cultuur was ook de ontmoeting en de vriendschap van Petrarca met de jongere Boccaccio. Petrarca schreef verder in het Latijn het epos Africa en werken van zedekundige, filosofische en kritische aard, waaronder het psychologisch belangrijke Secretum (1342—43), De vita solitaria (1348—56), De otio religiosorum (1347-57), De remediis utriusque fortunae (1345—66), geschiedkundige werken zoals De viris illustribus. Zijn Latijns proza is voorbeeldig.

Van groot belang zijn zijn brieven, Epistolae (Familiares, Seniles, Sine nornine). Uitgaven: Canzoniere, door E.Chiorboli (krit. uitg. 1930), door F.Neri (1951); Rime, Trionfi e poesie latine, door Ricciardi (1952); Rime, door R.Ramat (1956); Rime e Trionfi door E.Carrara (1956); Canzoniere, Trionfi, Rime e versi latini, door C.Muscetta en D.Ponchiroli (1958); Africa, door B. U.E.Sonzogno (1937); Opera omnia (4 dln. 1554; heruitg. 1965); Edizione nazionale (1926 vlg.); Sonnetten, door F.van Dooren (1979). [prof.dr.E.Peternolli]

LITT. P.de Nolhac, Petrarque et Fhumanisme (standaardwerk, 2e dr. 2 dln. 1907); E.Carrara, Studi petrarcheschi (1959); E.H.Wilkens, Life of Petrarca (1961); B.T.Sozzi, Petrarca (bibl. 1963);

M.Bishop, Petrarch and his world (1964); U.Bosco, F.Petrarca (herdr. 1968); A.Michel, Pétrarque et la pensée latine (1975); F.Schalk, Petrarca (1975).

< >