(zat om, de samengestelde tijden zijn niet in gebruik),
1. andersom gaan zitten: kom, zit eens om, dan kunnen we je van achteren ook eens zien; in deze zin gewoonlijk echter ook gaan -; ik ben gaan -, omdat die felle hitte van de haard mij hinderde;
2. gaan —, in de kring wat opschikken;
3. van zitplaats verwisselen, anders gaan zitten.