Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

neomarxisme

betekenis & definitie

o., intellectuele stroming die het geloof aan de proletarische revolutie heeft laten varen, maar in sterke mate vasthoudt aan het mensbeeld, de methoden en de aspiraties van het oorspronkelijke marxisme.

Het neomarxisme beoogt in zijn kritiek op het dogmatische marxisme feitelijk een radicale maatschappijkritiek. Het gaat ervan uit dat het marxistisch denken pluriform is. A.Gramsci was de eerste die dit standpunt innam. Een hernieuwde bezinning op de dialectiek van Hegel zou de verstarring kunnen doorbreken, waartoe o.a. G.Lukács met zijn studie Geschichte und Klassenbewusstsein (1923) de stoot gaf. In Duitsland publiceerde K.Korsch in 1923 zijn Marxismus und Philosophie, waarin hij als eerste het marxisme toepaste op de ontwikkeling van het marxisme zelf.

Hij toonde aan dat de theorie aan voortdurende verandering onderhevig is. Met Lukács, H.Marcuse en M.Horkheimer behoort hij tot de belangrijkste vernieuwers van het marxisme. De neomarxisten zetten zich op verschillende punten tegen het marxisme en marxisme-leninisme af. Door de totalitaire verwording van het communisme en de inkapseling van het democratisch socialisme bestaat er in het neomarxisme een groot wantrouwen tegen elk staatsen partij-apparaat, waardoor het dichter bij het anarchisme is komen te staan dan bij Marx het geval was. Ten tweede verwerpt het neomarxisme het dogmatisch gebruik van het materialistisch determinisme, al wordt dit verschil wel wezenlijker voorgesteld dan het is, daar Lenin met zijn nadruk op de revolutionaire wil de partij reeds goeddeels van het determinisme bevrijd had. Ten derde beklemtoont het neomarxisme in sterke mate de vervreemding en betoogt het dat die in de socialistische staten niet is opgeheven.

Hier toetst het neomarxisme het communisme kritisch aan de oorspronkelijke marxistische uitgangspunten. Ook op het westers kapitalisme heeft het neomarxisme (m.n. Marcuse) een zeer pessimistische visie; het wordt voorgesteld als een totalitair stelsel dat vrijwel alles inkapselt, zodat er meer aanleiding tot cultuurpessimisme dan tot revolutionaire verwachting is.

Het neomarxisme speelde een, moeilijk te bepalen, rol in de revolutionaire studentenbeweging van de jaren zestig, waarbij het door ultralinks echter verworpen werd, daar het alle geloof in de revolutionaire rol van de arbeidersklasse verloren had. In Oost-Europa vertoont het denken van sommige dissidenten verwantschap met de neomarxistische opvattingen, m.n. in het Joegoslavisch tijdschrift Praxis, dat door de autoriteiten werd verboden.

LITT. H.Schack, Marx, Mao, Neomarxismus (1969); A.von Weiss, Neomarxismus (1970); H. Holz, Strömungen und Tendenzen in Neomarxismus (1972; Ned. vert. 1975); A.Langer, Neomarxismus, Reformkommunismus und Demokratie (1972); G.Rohrmoser, Das Elend der kritischen Theorie (1973); P.Anderson, Over het westers marxisme (1978).

< >