(ook: meerkeuzetoets), toetsingsmethode die bij elke vraag verscheidene antwoorden geeft, waarvan de kandidaat de juiste moet kiezen. De methode wordt vooral op examens steeds meer toegepast.
Voordelen ten opzichte van de opstel-of aanvulvragen zijn: de antwoorden kunnen zeer snel en objectief beoordeeld worden; doordat de vragen vrij kort zijn, kan men veel vragen (items) stellen, waardoor een gevarieerde toets ontstaat die alle wezenlijke onderdelen van de examenstof in het onderzoek betrekt. Ook van belang is de mogelijkheid de antwoorden statistisch te verwerken, waardoor de kwaliteit van de test onderzocht kan worden. Een nadeel van de methode, indien hij alleen wordt toegepast, is het niet leren formuleren van antwoorden. De methode vereist zeer duidelijke vragen en antwoorden die de kandidaat niet in verwarring mogen brengen.