m. (-ken).
1. luiaard;
2. (folklore, vnl. in Noord-Holland) persoon die het laatste opstaat op de zaterdag vóór Pinksteren: de is een afsplitsing van de pinksterblom; in Noord-Holland moet de op bollen trakteren; (metonymisch) het feest van de luilak, zaterdag vóór Pinksteren.
Luilak wordt vooral gevierd in Alkmaar, Zaanstad, Amsterdam en Haarlem. Luilak was oorspronkelijk alleen matineus, soms nog nachtelijk lawaai op straat; al vele jaren echter is het ontaard in baldadigheid en vernielingen. Vooral de traditionele fikkies (oorspronkelijk naar Pinksteren verschoven meivuren) geven veel overlast.