Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

luidheid

betekenis & definitie

v., subjectieve sterkte van een geluid.

De luidheid wordt uitgedrukt in de eenheid soon. Het luidheidsniveau van een toon wordt uitgedrukt in de eenheid foon en is numeriek gelijk aan het geluiddrukniveau (re 20 uPa) van een even luid klinkende zuivere toon van 1000 Hz. In het isofonendiagram (afb.) worden voor zuivere tonen geluiddrukniveaus uitgezet tegen de frequentie; de lijnen van constant luidheidsniveau heten isofonen. Bij 1000 Hz vallen dus luidheidsniveau (in foon) en geluiddrukniveau (in dB) per definitie numeriek samen. De luidheid S wordt uit het luidheidsniveau P berekend volgens: S = 2(p-40)10.

Deze formule is zo gekozen dat een luidheidsniveau van 40 foon correspondeert met een luidheid van 1 soon en dat voor zuivere tonen een verdubbeling van de luidheid ongeveer overeenkomt met een verdubbeling van de subjectieve sterkte van een toon. Verdubbeling van de luidheid correspondeert met een toename van 10 foon in het luidheidsniveau; de bijbehorende toename van het geluiddrukniveau volgt uit het isofonendiagram. De isofonen zijn internationaal genormaliseerd. Het voorspellen van de luidheid van complexe geluiden is omslachtig en onnauwkeurig mede door de wederzijdse maskering van de verschillende signaalcomponenten.

< >