Gaius, Rom. dichter, *ca.l80 v.C. in Campanië, ♱ca.102 v.C. Napels; uit een voorname en rijke familie.
Op jeugdige leeftijd nam Lucilius deel aan de Numantijnse Oorlog onder Scipio Africanus. Zijn satiren, in 30 boeken, waarvan ca. 1350 verzen bewaard zijn, behoren tot de belangrijkste voortbrengselen van de oude Romeinse litteratuur. Hij hekelde met scherpe spot de ondeugden van personen van hoog tot laag, maar ook kritiseerde hij de politiek en letterkunde en behandelde zelfs grammaticale en metrische kwesties. Door Lucilius is de satyra tot een nieuwe, typisch Romeinse dichtsoort geworden. Uitgaven: door F. Marx (2 dln. 1904 -05; herdr. 1963; met comm.); door N.Terzaghi (1944; herdr. 1966).
LITT.M.Puelma Piwonka, Lucilius und Kallimachos (1949); I.Mariotti, Studi luciliani (1961); W. Krenkel, Lucilius (1961).