Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

luchtoorlog

betekenis & definitie

m. (-logen), de oorlog gevoerd met gevechtsvliegtuigen met inbegrip van geleide wapens.

Bij een luchtoorlog wordt in het algemeen onderscheid gemaakt tussen:

1. strategische bombardementen en andere luchtaanvallen;
2. luchtverdediging;
3. luchttransport;
4. steunverlening aan zee- en landstrijdkrachten en
5. luchtverkenning.

Na de Eerste Wereldoorlog ontwikkelden de Italiaanse generaal G.Douhet en zijn Amerikaanse tegenhanger Mitchell de theorie van de totale luchtoorlog. Aan deze theorie lag de opvatting ten grondslag, dat tegen strategische bombardementen geen effectief verweer mogelijk zou zijn. Zo zou daardoor niet alleen het oorlogspotentieel onherstelbare schade lijden, maar ook het moreel van de burgerbevolking worden gebroken. Op de keper beschouwd hebben in de Tweede Wereldoorlog alleen Engeland en de VS deze theorie in praktijk gebracht. Dit leidde tot ongekende personele en materiële verliezen in Duitsland, waar Dresden, Hamburg, Keulen en tal van andere steden keer op keer werden gebombardeerd, en Japan, waar vooral Tokio het moest ontgelden. Een opmerkelijk aspect van deze bombardementen was, dat de bevolking van de zwaar getroffen steden tegen de verwachting in het hoofd niet in de schoot legde.

Dit was wel het geval toen de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog door twee atoombommen goeddeels werden weggevaagd. Afb.p.496.

LITT. G.Douhet, Command of the air (1943); G. W.Feuchter, Geschichte des Luftkrieges (1954); E.

N.Emme (red.), The impact of air power (1959); B. Collier, A history of air power (1974).

< >