[Lat., aandrift, lust, hartstocht], m.,
1. (psychische energie van de) geslachtsdrift;
2. (bij uitbreiding) levensdrift.
In engere zin wordt de term libido in de psychologie gebruikt voor de geslachtsdrift (libido sexualis). In ruimere zin, volgens de opvatting van S. Freud, betekent libido de driftmatige energie die achter elke vorm van streven naar lust staat (erotiek), en als zodanig in de psychische ontwikkeling van de mens achtereenvolgens aan verschillende erogene zones is gebonden (erogeen). De psychoanalyse verklaart onaangepast gedrag door fixatie van de libido op een van deze ontwikkelingsstadia en brengt alle conflicten terug tot de libido. Bij C.G.Jung is de libido geworden tot psychische energie zonder meer, waarvan de seksualiteit slechts een onderdeel vormt.
