v./m. (-en), (ook: kwikdamplamp), gasontladingslamp bestaande uit een buis van kwarts of glas met ingesmolten elektroden en gevuld met kwikdamp.
(e)Naar de druk van de kwikdamp onderscheidt men de kwiklampen in: lagedruk-, hogedruk- en superhogedrukkwiklampen, die onderling in eigenschappen, vorm en afmetingen sterk uiteenlopen.
Als alle gasontladingslampen hebben ook kwiklampen voorschakelapparaten ter stabilisering nodig (stroombegrenzing).
De lagedrukkwiklamp (TL-fluorescentielamp of TL-buislamp), bestaat uit een glazen buis, 38 mm middellijn, gevuld met een mengsel van kwikdamp en edelgas (argon) onder zeer lage druk (ca. 0,8 N/m2 bij 20 °C). Aan beide einden van de buis zijn lampvoeten met elk twee contactpennen aangebracht. Een elektrode, in de vorm van een spiraalvormige wolfraamdraad en voorzien van een emitterende laag, bevindt zich aan elk einde van de buis, en is verbonden met deze contactpunten. De binnenzijde van de buis is met fluorescentiepoeder bedekt. Om de lamp, na inschakeling op het lichtnet, te doen ontsteken, moeten eerst de elektroden worden voorgewarmd en vervolgens moet een hoge spanningspiek worden opgewekt met een starter of een andere ontstekingsmethode. Tussen de elektroden ontstaat een boogontlading, die betrekkelijk weinig licht produceert maar een sterke ultraviolette straling opwekt, die door de fluorescerende laag in zichtbare straling wordt omgezet.
Door de samenstelling van het fluorescerende poeder wordt de kleur van het uitgezonden licht bepaald. De lichtstroom bedraagt ca. 60 lm/W. Lagedrukkwiklampen worden zeer veel gebruikt voor de verlichting van kantoren, zalen, winkels, werkplaatsen, scholen en voor buitenverlichting. Daar ze gebruikt worden met wisselspanning is de lichtstroom pulserend (dooft 100 maal per s). Veelvuldig inschakelen verkort de normale levensduur van de lamp. Wanneer men voor ca. 10 min een vertrek verlaat, kan men de TL-buis uit energiebesparing beter laten branden; de produktie van een nieuwe TL-buis kost immers ook energie.
De hogedrukkwiklamp (ca. 0,1 N/mm2, 1 at) bevat een rechte ontladingsbuis van hardglas met twee oxidkathoden en een hulpkathode bij een van de hoofdkathoden, die via een weerstand met de overstaande hoofdkathode is verbonden (typeaanduiding HO). Het licht van de hogedrukkwiklamp geeft een lijnenspectrum (ca. 98 % geel en groen licht, rood ontbreekt nagenoeg). De toepassing van hogedrukkwiklampen voor verlichting is achterhaald. Een bijzondere uitvoering van de hogedrukkwiklamp wordt als ultraviolette stralingsbron voor medische doeleinden gebruikt (hoogtezon).
De superhogedrukkwiklamp (HP) bestaat uit een ontladingsbuis met twee hoofdkathoden en één hulpkathode. De buis heeft een grote wanddikte en is gemaakt van kwartsglas. De ontladingsbuis met toebehoren is ondergebracht in een met stikstof gevulde glazen omhulling met lampvoet; afhankelijk van de toepassing heeft de buitenomhulling de vorm van een ballon of van een buis . De dampdruk in bedrijfstoestand is zeer hoog, enige tientallen atmosfeer (1 at = 0,1 N/mm2). De ontlading heeft een zeer grote helderheid, luminantie 6 cd/m2, door de buitenballon inwendig te matteren wordt deze grote helderheid aanmerkelijk verminderd teneinde verblinding te voorkomen. De lampen zijn beschikbaar voor vermogens van 50-2000 W. De samenstelling van het licht is gunstiger dan dat van de hogedrukkwiklamp; het bevat ook enig rood licht en heeft ten gevolge van de hoge dampdruk een beter verdeeld spectrum.
De specifieke lichtstroom van deze lampen bedraagt met inachtneming van de verliezen in het voorschakelapparaat ca. 34-37 lm/W. De kleur van het licht kan worden verbeterd door aan de binnenkant van de buitenballon een laag fluorescerend poeder aan te brengen waardoor evenals bij de lagedrukkwiklamp de ultraviolette stralen in zichtbare stralen in het rode gebied worden omgezet (typeaanduiding HPL; ). De specifieke lichtstroom varieert naar de grootte van 27—45 lm/W, met inachtneming van de verliezen in het voorschakelapparaat. Deze lampen worden veel gebruikt voor openbare verlichting, terreinverlichting en de verlichting van fabriekshallen.
Een andere variant van de superhogedrukkwiklamp is de menglichtlamp (typeaanduiding MLL; ). In serie met het ontladingsbuisje is in de buitenballon, die met gas is gevuld, een gloeidraad aangebracht, zodat behalve kwiklicht ook gloeilampenlicht wordt uitgezonden en wel in ongeveer gelijke hoeveelheden. De gloeidraad fungeert tevens als stroombegrenzer, resp. stabilisator, zodat een voorschakelapparaat bij deze lamp niet nodig is. Deze menglichtlampen worden in drie grootten geleverd met lichtstromen van resp. 3000, 5000 en 11000 decalumen en specifieke lichtstromen variërend van 19—22 lm/W. Deze worden gebruikt voor de verlichting van fabriekshallen en voor straatverlichting.