Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

koppeling

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het koppelen; (muziek) de aanelkandervoeging van twee of meer klavieren in een orgel; verbinding door overbrenging van beweging, ook de plaats van die verbinding;
2. vereniging tot paren of groepen;
3. (techniek) dat wat koppelt; het geheel van de delen die beweging of beweegkracht op andere delen overbrengen (e); verbindingsstuk van pijpen of assen van spoorwagens of tramrijtuigen enz.: vaste, beweeglijke
4. (elektronika) de signaaloverdracht tussen de diverse onderdelen van een elektronische schakeling via geleiders, condensatoren en de wederzijdse inductie van spoelen (e);
5. wat door koppelen gevormd is; (taalkunde) woord gevormd door aaneenhechting van twee of meer woorden die in de rede op elkaar volgen: plaatsvinden is een
6. (genetica) linkage, het verschijnsel dat een bepaalde groep eigenschappen (genen) steeds gezamenlijk wordt overgedragen op de volgende generatie (e).

(e) ELEKTRONIKA. De koppeling met behulp van spoelen heeft een veel toegepaste optimale werking bij de transformator met gemeenschappelijke kern. Er treden ook parasitaire koppelingen op, b.v. tussen geleiders die dicht bij elkaar lopen kan de condensator die de geleiders dan samen vormen, een ongewenste capacitieve koppeling tot stand brengen, →koppelfactor.

GENETICA. De groepsgewijze overdracht van een aantal eigenschappen berust hierop dat de genen die voor die eigenschappen verantwoordelijk zijn (→genetische code) op één en hetzelfde chromosoom liggen . Hoe groter de afstand tussen twee genen op één chromosoom is, des te groter is de kans op verbreking van de koppeling (door →recombinatie, optredend tijdens de →meiose). Hiervan maakt men gebruik om de diverse genen van een chromosoom (lineair) in kaart te brengen. Dit is vooral door T.H.Morgan uitgewerkt voor chromosomen van de bananevlieg (Drosophila). Een crossing-over-percentage van 1 % is naar hem Morgan-eenheid genoemd.

TECHNIEK.

1. Koppelingen als mechanisch verbindingsmiddel bij de aanleg van leidingwerk zijn er in talloze uitvoeringen. Er zijn b.v. om twee of meer leidingen aan elkaar te verbinden, om leidingen aan apparatuur te verbinden, of door plaatwerk heen te voeren (doorvoerkoppeling). Soldeerkoppelingen worden aan de pijp vastgesoldeerd. Losneembare koppelingen hebben veelal een klemring die op de buis wordt geschoven en die met een wartel, een soort moer, wordt vastgeklemd. Een expansiekoppeling kan lengtevariaties als gevolg van temperatuurwisselingen opvangen. Een banjokoppeling is een soort instelbare haakjeskoppeling: om een asvormig onderdeel met radiaal gat sluit een ringvormig onderdeel met kanaal aan de aszijde.
2. Koppelingen die dienen voor het overbrengen van krachten of momenten bij en het besturen van roterende bewegingen. Hierbij zijn koppelingen te onderscheiden in vaste (→flenskoppeling, →klemkoppeling, →drukoliekoppeling) en →elastische koppelingen (o.a. →bibby koppeling); verder in tijdens vol bedrijf niet-inschakelbare koppelingen (→cardankoppeling, →klauwkoppeling, kruiskoppeling) en tijdens bedrijf inen uitschakelbare koppelingen (→flenderkoppeling, →hildebrandtkoppeling, →keerkoppeling, →platenkoppeling, →slipkoppeling, →uitklinkkoppeling, →hydraulische koppeling, →vrijloopkoppeling en wrijvingskoppelingen). Wrijvingskoppelingen zijn o.a. de →centrifugaalkoppeling, →lamellenkoppeling, →keerplaten- en slipkoppeling. Naar de aard van de besturing worden de koppelingen ingedeeld in elektromagnetische, hydraulische, inductieve, magnetische en pneumatische koppelingen.

< >