Engels dichter, *31.10.1795 Londen, ♱23.2.1821 Rome, zoon van een stalhouder. Keats studeerde enige tijd in hospitalen in Londen voor een praktische medische opleiding, maar wijdde zich weldra volkomen aan de beoefening van de poëzie.
Een eerste sonnet, het beroemde On first looking into Chapman’s Homer, verscheen in 1816 in The Examiner, het tijdschrift van Leigh Hunt. Zijn eerste bundel, Poems, bevatte het lange gedicht Sleep and poetry waarin hij het classicisme van Pope verwierp. In 1818 verscheen Endymion, een lang episch gedicht, en in 1820 een bundel waarin hoogtepunten van zijn lyriek (Hyperion en de Odes) waren opgenomen. De voornaamste bron voor de kennis van het leven en de kunstenaarsopvattingen van Keats vormen zijn brieven. Werken: Poems (1817), Endymion (1818), Lamia and other poems (1820). Uitgaven: Poetical Works, door M.B.Forman (8 dln. 1938); Letters, door H.E.Rollins (2 dln. 1958). LITT: A.Ward, J.Keats (1963); W.J.Bate, J.Keats (1963); H.E.Rollins (red.), The Keats circle (2e dr.1965); I.Jack, Keats and the mirror of art (1967); R.Gittings, J.Keats (1968); C.Ricks, Keats and the embarrassment (1975).