[Hebr., Jahwe is God], in het OT een van de kleine profeten. Het naar hem genoemde bijbelboek stamt volgens sommigen uit de 7e v.C., volgens anderen uit de 5e—4e eeuw v.C.
Het boek verhaalt van een grote sprinkhanenplaag, die Joel ziet als voorbode van de Dag des Heren (het komende oordeel); het ophouden van de plaag is het zinnebeeld van Gods genadige vergeving. Joël wekt op tot bekering en boete. Het oordeel zal zich dan niet keren tegen Juda, maar tegen zijn vijanden.LITT. A.Kapelrud, Joël studies (1948); M.Bic, Das Buch Joël (1961); H.Wolff, Joël-Amos (1969); W. Rudolph, Joël-Jona (1971); G.Ahlström, Joël and the temple cult of Jerusalem (1971).