Deens schrijver, *19.6.1926 Frederiksberg, ♱4.7.1977 Kopenhagen. Jœger maakte zijn debuut met poëzie, maar schreef spoedig ook romans en novellen waarin hij met scherp zintuiglijke waarneming, grote fantasie en humor het alledaagse leven schildert.
Werken: poëzie: Dydige digte (1948; Deugdzame gedichten), Digte 1948-50 (1951), Digte 1953-59 (1960), Udvalgte digte ; novellen: Hverdagshistorier (1951; Verhalen uit het dagelijks leven), Kapellanen og andre fortœllinger (1957; De kapelaan en andere verhalen), Tarnt vildt (1964; Tam wild), Provinser (1972); roman: Den unge Jaegers lidelser (1953; Het lijden van de jonge Jœger); essays: Essays gennem ti aar (1974).LITT. S.Harvig, F.Jœger (1974).