Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Jespersen

betekenis & definitie

Jens Otto Harry, Deens taalgeleerde, *16 juli 1860 te Randers, ♱30 april 1943 te Helsingør. Jespersen bewoog zich op het gebied van de algemene taalwetenschap (fonetiek, grammatica, syntaxis) en de Engelse filologie. Hij publiceerde verscheidene werken over de taalgeschiedenis en was een aanhanger van het evolutionisme: hij beschouwde de ontwikkeling van de ingewikkelde oude tot de eenvoudiger moderne talen als een vooruitgang. Voorts hield Jespersen zich bezig met de gesproken taal en de kindertaal en schiep hij een nieuwe kunsttaal (novial). Werken: Fremskridt i sproget (1891; Eng. vert. Progress in language, 1894), Fonetik (2 dln. 1897—99), Growth and structure of the English language (1905), Modem English grammar on historical principles (7 dln. 1909—49), Language, its nature, development and origin (1922), The philosophy of grammar (1924; heruitg. 1965), Efficiency in linguistic change (1941); Autobiografie: En sprog—mands levned (1938; heruitg. 1965).

LITT. L.Jacobsen, O.Jespersen (1933); C.B.van Haeringen (in: Jaarb. der Kon. Akad. Wet., 1946—47).

< >