m., jengelend geluid, in het bijzonder gebrek in de geluidsweergeving van platenspelers.
(e) Jengel, bij een bandweergave of bij het draaien van een grammofoonplaat, wordt veroorzaakt door de mechanische aandrijving, m.n. zeer kleine onregelmatigheden in de snelheid van band of plaat, b.v. als gevolg van motortrillingen of oneffenheden in de aandrukrollen. Is er één toon op de band of plaat opgenomen, dan hoort men bij de weergave geen absoluut strakke toon, maar een toon die iets varieert (jengelt). De maximale afwijking ten opzichte van de oorspronkelijke toon wordt uitgedrukt als een percentage. Een goed weergave-apparaat mag niet meer dan 0,15 % jengel geven.