[→Gr. trepo, wenden], bn., niet richtingsafhankelijk; in alle richtingen dezelfde eigenschap hebbend (e).
(E) NATUURKUNDE. Stoffen, waarbij de fysische eigenschappen niet van de richting afhangen, worden isotroop genoemd in tegenstelling met anisotrope stoffen. Stoffen, die niet gekristalliseerd zijn, zijn veelal isotroop; zij kunnen echter door vormverandering (b.v. door eenzijdige druk) anisotroop worden; een voorbeeld hiervan levert glas, dat onder gewone omstandigheden isotroop is, maar door een vormverandering optisch dubbelbrekend, dus anisotroop, kan worden. Isotrope stoffen vertonen geen →dubbele breking.
WISKUNDE. In de vlakke meetkunde wordt het lijnenstelsel met richtingscoëfficiënten ± i = ±√ 1 isotroop genoemd. Door elk punt gaan twee isotrope lijnen, waarvan de vergelijkingen toegevoegd complex zijn. De vergelijking van het stelsel door de oorsprong van het coördinatenstelsel is y = 土ix. Twee punten op een isotrope lijn hebben een afstand nul, vandaar ook nullijn. Men kan dit gemakkelijk verifiëren door de afstand van een willekeurig punt van de lijn y = ix tot de oorsprong te vinden; immers, deze is x2 + y2 = x2 + (ix)2 = x2 — x2 = 0.
Bij een rotatie van het vlak in zichzelf blijven de isotrope lijnen invariant. Dit is belangrijk, wanneer men de euclidische meetkunde wil opvatten als een onderdeel der projectieve meetkunde.