[Sp.], v. (-s), feestelijke inleidende muziek voor een plechtigheid; orgelspel bij de aanvang van een kerkdienst.
(e) De intrada is van Spaanse herkomst en stamt uit de 16e eeuw. Zij werd uitgevoerd bij de intocht van hoogwaardigheidsbekleders, bij staatsceremonieel of bij riddertoernooien. Zij bestond uit sterk ritmische marsachtige trompetfanfares. In de 17e eeuw werd de intrada in Duitsland de instrumentale aanhef (ook op orgel) voor meerstemmige liturgische koormuziek. In Frankrijk ontwikkelde de intrada zich tot inleiding tot de danssuite. Later kwam zij voor als inleiding op de orgelof clavecimbelfuga.
In de late barok verdween de intrada. Daarna kwam zij nog slechts incidenteel bij enkele componisten voor.