Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

intern

betekenis & definitie

[→Fr.],

I. bn.,
1. inwendig; in het bijzonder met betrekking tot wat binnen de grenzen van een staat of de sfeer van een zedelijk lichaam valt: interne aangelegenheden; een interne kwestie;
2. binnen het lichaam zetelend of wat zich daar afspeelt, de inwendige organen betreffend: interne ziekten; vandaar overdrachtelijk: interne geneeskunde;
3. inwonend: interne leerlingen;

II. zn., m. (-en), kostleerling; inwonend geneesheer.

< >