v. (-ën), naast gedragstherapie en psychoanalyse een van de drie hoofdrichtingen op het gebied van de psychotherapie.
(e) Interactietherapie is een vorm van →psychotherapie, waarbij:
1. klachten met psychische achtergrond in nauwe samenhang worden gezien met geblokkeerde menselijke relaties (interacties);
2. in de behandeling van de klachten het (dis)functioneren van de cliënt in zijn relaties centraal wordt gesteld, zodat dikwijls de partner of het gezin waarmee de cliënt samenleeft, bij de therapie wordt betrokken (→echtpaartherapie, →gezinstherapie). Men spreekt ook van interactietherapie als de psychotherapeut de nadruk legt op het verhelderen van de actuele interacties in de therapiesituatie, tussen therapeut en cliënt(en) of tussen cliënten onderling.
LITT. J.Haley, Strategies of psychotherapy (1963); P.Watzlawick e.a., De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie (1970); P.Watzlawick,J.H.Weakland en R.Fisch, Het kan anders (1974).