Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

incest

betekenis & definitie

[→Lat. incestus, (sacraal) onrein; bloedschande], m., het onderhouden van seksuele relaties tussen twee personen die nauw aan elkaar verwant zijn.

(e) In de westerse samenleving was incest altijd een krachtig taboe, omringd door wettelijke strafmaatregelen en de dreiging van ernstige, deels erfelijke, ziekten en afwijkingen als gevolg. Er zijn geen afdoende bewijzen hiervoor, noch voor het tegendeel, maar de wetenschap neigt sterk naar de mening dat de afschuwelijke gevolgen minstens zwaar overdreven zijn en op een zelfde noemer geschoven moeten worden als die welke men aan zelfbevrediging toeschreef. Er zijn geen statistische gegevens van incest. Daar het een →klachtdelict is kan de rechterlijke registratie in geen enkel opzicht een ook maar benaderend beeld van de situatie geven. Juristen en artsen weten uit hun praktijk dat het aantal gevallen veel groter is dan aan de oppervlakte komt en nooit beperkt gebleven is tot de sociaal slecht gesitueerden (zoals vaak wordt aangenomen) . Er is evenmin een aantoonbaar noodzakelijk verband tussen decadentie en incest. Vrij zeker is dat incest zich in alle lagen van de maatschappij in dezelfde omvang voordoet.

Overigens lijkt ook dit taboe minder te worden. In enkele landen (o.a. Zweden) kregen zeer nauw verwante paren (broer en zuster) toestemming tot een huwelijk, maar de wettelijke belemmeringen werden niet opgeheven. Objectief gezien zijn er nauwelijks argumenten aan te voeren waarom deze belemmeringen niet zouden worden opgeheven.

Ook in de niet-westerse samenlevingen heerst algemeen het verbod op seksueel verkeer tussen een man en zijn dochter, en een vrouw en haar zoon. Geslachtsverkeer of huwelijk tussen broers en zusters is bijna nergens geoorloofd; men kent dit laatste alleen van de oude Egyptische, Inkaen Hawaii-maatschappijen, met dien verstande dat zulke huwelijken slechts gesloten mochten worden tussen personen van vorstelijke of adellijke afkomst. Dergelijke huwelijken zijn te beschouwen als een extreme vorm van →endogamie. Bij sommige stammen der →Tswana is het huwelijk tussen een man en zijn halfzuster toegestaan. Naast genoemde incestverboden bestaan er in de meeste maatschappijen nog andere, b.v. het verbod tot huwen met enig lid van de eigen →clan of →lineage (→exogamie). Deze verdergaande verboden zijn echter sterk uiteenlopend voor de diverse maatschappijen, terwijl bovendien de afschuw bij overtreding veel minder groot is dan waar het verwanten van de eerste of tweede graad betreft.

Een werkelijk afdoende verklaring voor het universeel bestaande incestverbod is nog niet gegeven. De Finse etnoloog E.Westermarck meende aan het einde van de 19e eeuw (dus vóór Freud) dat de oorzaak te zoeken is in een ingeboren aversie die zou ontstaan tussen personen die te zamen opgroeien. B.Malinowskis verklaring van het incestverbod gaat uit van de verhoudingen binnen het gezin. De band man—vrouw is van geheel andere aard en eist een geheel ander gedrag dan die tussen ouders (gezagsdragers, opvoeders) en kinderen. Vermenging van deze verschillende verhoudingen zou onmogelijk of althans hogelijk ongewenst zijn. De meest waarschijnlijke is de verklaring van C.Lévi-Strauss. Hij gaat ervan uit dat het incestverbod cultureel bepaald is en noodzakelijk was om de kleine familiekring uit te breiden met huwelijkspartners uit andere groepen, hetgeen een vaak gecompliceerd net van verwantschapsrelaties deed ontstaan met de verplichte wederzijdse hulp. →bloedschande.

LITT. B.Malinowski, Sex and repression in savage society (1927); G.P.Murdock, Social structure (1949); C.Lévi-Strauss, Les structures élémentaires de la parenté (1949); H.T.Fischer, Huwelijk en huwelijksmoraal bij vreemde volken (1952); S.Freud, Totem und Tabu (1956); S.van der Kwast, Over de incest (diss. 1963); H.Maisch, Inzest incest. →bloedschande.

< >