[Oudslavisch, George], mannennaam gedragen door o.a. enkele Russische vorsten.
Igor, grootvorst van Kiev (912-45), *877, ♱ca.945; waarschijnlijk een zoon van Roerik. Igor volgde Oleg op en ondernam in 941 een veldtocht tegen Byzantium, maar zijn vloot werd door het zgn. Griekse vuur vernietigd. In 944 ondernam hij een tweede tocht, in verbond met de Petsjenegen. In 945 sloot hij vrede. Kort daarop werd hij door de Drevljanen, die hij een te zwaar tribuut oplegde, gedood.
Igor, vorst van Novgorod-Seversk (Oekraïne), *1151 Novgorod, ♱l202Novgorod. Igor is de hoofdpersoon van het Igorlied, waarin zijn mislukte veldtocht tegen de Polovtsen bezongen wordt.