groep stammen in Zuidoost-Nigeria, die naar cultuur en taal verwant zijn, maar geen politieke eenheid vormen. Ibibio-sprekenden (een semiBantoetaal, nauw verwant met ➝Efik), in 1963 ca. 2 mln., vormen na de ➝Ibo (aan wie zij nauw verwant zijn) de tweede linguïstische taaleenheid aldaar.
Het zijn voornamelijk landbouwers, die palmolie en -pitten exporteren. Hun sociale organisatie is gebaseerd op leeftijdsgroepen (met gemeenschappelijke initiatie) en geheime genootschappen. Zij zijn zeer bekend om hun (anti-)ziektemaskers en voorouderfiguren.