v./m. (-pen), 1. Scolopax rusticola, vogelsoort uit de familie →snipachtigen (e); 2. (fig.) sneetje wittebrood met kaas en daarop een sneetje roggebrood.
(e) De houtsnip is een forse vogel met een lange snavel, dwarsgestreepte kruin en gebandeerde onderdelen. Broedt van West-Europa tot Japan; geïsoleerde populaties op de Azoren, Madeira, Canarische Eilanden, Corsica, Kaukasus en de Himalaja.
In Noord-Amerika komt een zeer verwante soort voor. In Nederland en België is de houtsnip een zeldzaam voorkomende broedvogel, die al in mrt. en april noordwaarts trekt, en in okt. en nov. naar het zuiden terugkeert. Vele exemplaren overwinteren echter in Nederland en België. De houtsnip is een bosvogel; de schutkleur (als van dode bladeren) en de teruggetrokken leefwijze maken observatie erg moeilijk. Hij voedt zich met insekten, wormen e.d.
LITT. H.Bettmann, Die Waldschnepfe (1975).