m. (-pen), 1. gedeelte van een hamer van de baan tot het huis of oog; 2. Scopus umbretta, een reigerachtige vogel (e).
(e) De hamerkop behoort tot de familie hamerkoppen (orde →ooievaarachtigen). Het is een zwaargebouwde vogel met grote ogen en een dikke snavel. Hij dankt zijn naam aan de grote naar achteren gerichte kuif op zijn kop, waardoor deze er uitziet als de kop van een hamer. Hij komt voor in Afrika ten zuiden van de Sahara, waar hij aan rivieroever broedt in een reusachtig groot nest.