algemeen charter voor de Ned. Bourgondische gewesten, dat Maria van Bourgondië op 11.12.1477 werd afgedwongen door de in Gent vergaderende Staten-Generaal.
Het was gericht tegen de Bourgondische centralisatiepolitiek. Bij dit charter werd o.a. bepaald dat het Parlement van Mechelen afgeschaft werd, de Staten-Generaal toestemming moesten geven tot het verklaren van oorlog, de Staten-Generaal en de gewestelijke Staten op eigen gezag bijeen mochten komen zo vaak zij dat wensten, privileges ontzien moesten worden en dat de Grote Raad voortaan alleen zaken mocht behandelen waarover de provinciale of plaatselijke overheden geen bevoegdheid bezaten. Bovendien mocht de vorstin niet huwen dan met goedvinden van de heren van haren bloede en van de Staten van haar landen. Vele gewesten kregen privileges die hetzelfde beoogden als dit charter, b.v. het Groot Privilege van Holland en Zeeland. Bij de inhuldiging van Filips de Schone in 1494 werd het, op enkele bepalingen na, uitdrukkelijk vernietigd. Uitgaven in: Actes des États-Généraux des anciens Pays-Bas, door L.P.Gachard, J.Cuvelier en H.Pirenne (1948); 500 jaren Staten-Generaal, door C.v.d.Kieft (1964).