naam van een in de bijbel voorkomende mythische koning die, volgens de profetie van Ez. 38 vlg., in bondgenootschap met volken uit het noorden, zal aanvallen op het in Kanaän herstelde Israël, maar door Jahwe op Israëls bergen zal worden verslagen. Hij wordt genoemd grootvorst van Mesech en Tubal en zijn gebied wordt gepreciseerd als het land van de Magog.
Gog werd het prototype van de vijand van het verbondsvolk, en vandaar ook van God, zodat hij een apocalyptisch karakter kreeg. Als Magog later ook gepersonifieerd wordt, worden hij en Gog de twee koningen die in de eindtijd worden opgeroepen om tegen het volk van God te strijden. Zij zullen echter worden verslagen op de plaats die in het Hebreeuws Harmagedon heet (Openb.20,8 en 16,16).litt. J.C.Aalders, Gog en Magog in Ez. (1951).