Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gezwind

betekenis & definitie

bn. en bw. (-er, -st),

I. bn., 1. rap, zich vlug voortbewegend of daartoe in staat: het gezwinde hert; iemand te — zijn, hem te vlug af zijn; (van zaken) snel; gezwinde slagen; met gezwinde pas; gezwinde lont (vuurwerkerij), een soort van lont die zeer gemakkelijk vuur vat en spoedig verbrandt;

II . bw., 1. op snelle wijze: hij liep er — heen; —!, snel!; 2. spoedig: ach, waarom zo gezwind?

< >