bn., (van de muren van vestingen, kastelen, torens enz.) van kantelen of tandsgewijze uitstekende tinnen voorzien: de gekanteelde torens van het slot; de gekanteelde muren van de vesting; (heraldiek) (van balken of lijnen in een wapenschild) van kantelen of tandsgewijze uitstekende figuren voorzien, getinneerd (e): in zilver twee gekanteelde dwarsbalken van keel (= rood); dubbel -, getinneerd aan beide zijden.
(e) In heraldiek en banistiek is gekanteeld een aanduiding dat een -➝herautstuk of ➝baan is voorzien van een regelmatig patroon van rechthoekige uitsteeksels. Wanneer die uitsteeksels aan beide zijden voorkomen, spreekt men van dubbelgekanteeld of gekanteeld en tegengekanteeld. Is het -vkanteel niet rechthoekig, dan is er sprake van schuingekanteeld. Het aantal kantelen wordt in de banistiek altijd aangegeven.