v./m. (-en), het grootst bekende wilde rund (schouderhoogte 1,75 m), bekend van de heuvelachtige bosdistricten van India, Birma en Malakka.
(e) De gaur, Bibos gaurus, heeft evenals alle andere Bihos-soorten witte poten; de rest van het lichaam is donker olijfbruin. De gaur is een massief rund met een door skeletdelen gesteunde, opvallende verhoging van de rug en fraai gebogen hoorns die tot 75 cm lang kunnen worden. De Birmaanse gayal, Bibos frontalis, wordt beschouwd als de gedomesticeerde vorm van de gaur. Dit rund is kleiner dan de gaur, maar heeft massievere, minder gebogen, conische hoorns. De meeste exemplaren leven in halfwilde staat en kruisingen met gaurstieren komen veel voor. Naaste verwanten zijn de →banteng en →kouprey.