Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gasmasker

betekenis & definitie

o. (-s), middel dat luchtwegen, voedingsweg, ogen en gedeelte van het gelaat beschermt tegen de inwerking van een voor de gezondheid schadelijke atmosfeer.

(e) Het gasmasker wordt vooral toegepast als militair uitrustingstuk tegen een aantal ➝ chemische en biologische wapens. De meeste gasmaskers bestaan uit drie delen:

1. Het gelaatstuk, dat is gemaakt van een stuk gewapend rubber, waarin zich openingen voor — van onbreekbaar glas gemaakte — oogglazen, een mondstuk en een uitlaatventiel bevinden. Teneinde te voorkomen, dat aërosolen of dampen van biologische of chemische strijdmiddelen via kieren tussen het gelaat en het gelaatstuk het gasmasker binnendringen zijn sommige gelaatstukken van een convergerende afsluitrand van ongewapend rubber en andere van een afsluitrand met een luchtkussen voorzien.
2. Het bandenstel, dat zodanig moet zijn bevestigd dat het gelaatstuk op alle plaatsen gasdicht afsluit. Bij vrijwel alle typen gasmaskers is het bandenstel verstelbaar.
3. Het filterelement, dat bestaat uit a. een nevelfilter en b. een koolfilter; deze zuiveren de aangezogen lucht van resp. aërosolen en dampen van biologische en chemische strijdmiddelen. De filters zijn in sommige gevallen ingebouwd in het gasmasker en in andere gevallen bevestigd in een speciale bus. Zo’n vullingbus wordt aan het gelaatstuk vastgeschroefd of daarmee door middel van een slang verbonden.

De weerstand, die bij het ademen door een gasmasker moet worden overwonnen, wordt voornamelijk veroorzaakt door de filters. Deze weerstand mag uit psychologische en fysiologische overwegingen niet te groot zijn. De zwaarte van het filterelement wordt bepaald door de aard en de hoeveelheid van de gebruikte kool, de vezelsoort van het nevelfilter, de vereiste afvangcapaciteit, de toelaatbare inademingsweerstand en de vereiste levensduur van het gasmasker. Het gasmasker biedt geen bescherming tegen radio-actieve straling en de uitwerking van tal van moderne chemische strijdmiddelen.

In de Eerste Wereldoorlog is op grote schaal gebruik gemaakt van chemische strijdmiddelen. De ingevoerde gasmaskers bleken al spoedig evenwel onvoldoende bescherming te bieden tijdens acties waarbij ➝ mosterdgas werd gebruikt. Het dragen van gasmaskers, dat de gevechtsvaardigheid van de militairen overigens vrij ernstig aantast, bood evenmin uitkomst toen later allerlei nieuwe chemische strijdmiddelen werden ontwikkeld. In de Tweede Wereldoorlog is de inzet van chemische strijdmiddelen achterwege gebleven.

In gasmaskers die voor civiele doeleinden zijn vervaardigd, zijn soms speciale filterelementen aangebracht. Zo zijn er bedrijven, waarin stofmaskers worden gebruikt, en is de brandweer vaak uitgerust met rookmaskers.

< >