m. (-en, -s), installatie die dient voor het produceren van gas als brandstof voor gasmotoren uit antraciet, hout, houtskool, turf enz.
(e) Er bestaan drie systemen van vergassen in gasgeneratoren:
1. opwaartse vergassing, waarbij de reductiezone boven de vuurzone ligt, toegepast voor brandstoffen die geen teer leveren, zoals houtskool en turfcokes (het gas wordt vooral bij stationaire motoren toegepast);
2. neerwaartse vergassing, waarbij de reductiezone onder de vuurzone ligt, vooral geschikt voor brandstoffen die bij droge destillatie teerdampen ontwikkelen, zoals hout en turf, en waarbij door verbranding deze teerdampen worden verwijderd;
3. dwarsvergassing, waarbij lucht van opzij door een luchtsproeier naar de aanliggende vuurzone geblazen wordt, waardoor een vrij hoge verbrandingstemperatuur (1300—1800 °C) ontstaat en de reductie snel verloopt, toegepast voor antraciet. Eventueel wordt water toegevoegd, omdat bij het ontleden van water (H20) waterstofgas (H2) vrijkomt dat niet alleen om zijn verbrandingswaarde van belang is, maar de verbrandingssnelheid van het gasmengsel in de cilinder vergroot. Het rendement van een gasgenerator is het verhoudingsgetal van de calorische waarde van het gas tot die van de hoeveelheid brandstof waaruit het gas is ontwikkeld. Uit 1 kg antraciet verkrijgt men ca. 4,9 m3 gas met een verbrandingswaarde van ca. 4-5,4 kJ/m3 (950-1300 cal/m3), terwijl 1 kg hout ca. 2,7 m3 gas levert met een verbrandingswaarde van ca. 4,6—5,7 kJ/m3 (1100-1350 cal/m3).
De gasinstallatie bestaat voornamelijk uit de generator, de voorreiniger, de koeler en de nareiniger (afb.). De voorreiniger verwijdert het grove stof uit het in de gasgenerator ontwikkelde gas. Door de koeler vermindert de temperatuur van het gas, waardoor een grote volumevermindering van het gas ontstaat. De nareiniger vangt door middel van filters het zeer fijne stof op. Toch vereist een gasgenerator veelvuldig reinigen van generatorfilters en leidingen. De op generatorgas lopende en omgebouwde benzinemotoren ontwikkelen ca. 40 %, de dieselmotor ca. 25 % minder vermogen door het grotere volume dat gasvormige brandstof inneemt en de kleinere vullingsgraad van de cilinder in verband met de weerstand in de installatie en de hogere temperatuur van het gas.