v./m. (-vialen), krokodillesoort met extreem lange snuit.
(e) De snuit van de gangesgaviaal, Gavialis gangeticus, kan wel zes maal zo lang als breed zijn. Om deze reden vormt hij in zijn eentje een aparte familie (Gavialidae). De tanden in de onderen bovenkaak staan alle naar buiten gericht, en zijn bij gesloten bek te zien. De vorm van de snuit en de plaatsing van de tanden zijn een duidelijke aanpassing aan zijn voedsel, dat grotendeels uit vis bestaat (hij eet ook aas). De vis wordt gevangen door de kop razendsnel zijwaarts te bewegen. De lengte van de gangesgaviaal kan 6 m zijn. Het verspreidingsgebied omvat het stroomgebied van de Indus, de Ganges, de Brahmaputra en de Irrawaddy.