Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

gaffelantiloop

betekenis & definitie

v./m. (-lopen), (ook: gaffelbok, pronghorn), zoogdiersoort, tevens enige vertegenwoordiger van de familie Antilocapridae.

(e) De gaffelantiloop, Antilocapra americana, behoort tot de →evenhoevigen. Zij is verwant aan de →antilopen, maar onderscheidt zich door de merkwaardige hoorns; elk jaar wordt de gevorkte hoornschede afgeworpen, waarna binnen acht maanden opnieuw hoorns gevormd worden op de achtergebleven beenpit. Bij het vrouwtje komen kleinere hoorntjes voor, die ook jaarlijks worden afgeworpen. De gaffelantiloop is iets groter dan een ree en grotendeels zandkleurig (camouflage in de halfwoestijn), met een wit-bruin-zwart kopen halsmasker; op de stuit bevindt zich een plek opvallende witte haren, die bij gevaar opgezet worden. Deze zgn. spiegel dient als waarschuwingssignaal voor soortgenoten. Gaffelantilopen zijn bekend om de grote snelheden die zij tijdens de vlucht kunnen bereiken.

Zij leefden in grote kudden op de prairies van westelijk Noord-Amerika; zij zijn teruggedrongen in reservaten en nationale parken. Gevaar voor uitsterven bestaat echter niet meer. In de nazomer verzamelen de mannetjes harems van 10–15 vrouwtjes; in het voorjaar worden de jongen geboren (meestal tweelingen). LITT. A.S.Einarsen, The pronghorn antelope and its management (1948).

< >