I. tw., uitroep ter nabootsing van een niet zeer luide, niet scherpe klap of val, ook wel van een plotselinge beweging; II. zn. m. (-pen),
1. het geluid van een niet scherpe klap of val: het boek sloeg met een — dicht;
2. slag, schop; hij gaf hem een — om de oren;
3. klapdeksel van een drinkkan;
4. flapkan;
5. ingeslagen deel van een boekomslag;
6. veldfles bij militairen;
7. plat, gevuld gebak: appel—.