Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fibrose

betekenis & definitie

v., woekering van het vezelige bindweefsel.

Fibrose is soms plaatselijk (littekens), soms beperkt tot één orgaan (zie levercirrose). Fibrose komt verder voor als een stadium van vele orgaanziekten. Alle vormen van longallergie vertonen op den duur het beeld van de diffuse longfibrose (ziekte van Hamman-Rich). Ook in het hart komt fibrose voor: overblijfselen van een hartinfarct of (meer diffuus verdeeld in de hartspier) het gevolg van verscheidene perioden van onvoldoende bloeddoorstroming (klassiek: angina pectoris), maar vaak nauwelijks door de patiënt gemerkt. De beenmergfibrose (osteomyeolofibrose), de retroperitoneale fibrose, en de Dupuytren-contractuur betreffen alle woekeringen van bindweefsel, waardoor de functie van een orgaan tekort schiet. Bij meer omschreven vormen van fibrose, vaak moeilijk te onderscheiden van een fibroom, is de oorzaak meestal een vreemd voorwerp, een lokale infectie, een parasiet, enz. Via een ontstekingsreactie (zie granulatieweefsel) komt het tot inwendige littekenvorming.

< >