effectennotering waarbij de prijs van een bepaalde, meestal kleine coupure van een effect wordt aangegeven door een geldbedrag in plaats van in percenten van de nominale waarde; men kan ook beter spreken van notering in geld. Deze notering is noodzakelijk wanneer de effecten geen nominale waarde bezitten.
Zij is gebruikelijk in België, de VS en Groot-Brittannië. In de VS en België kent men zowel aandelen mét als zonder nominale waarde; in Groot-Brittannië echter uitsluitend mèt nominale waarde, maar desondanks vindt notering eensgevend in geld plaats. Ook de dividenddeclaraties luiden dan in geldbedragen. In Nederland hebben de aandelen volgens het WvK dwingend een nominale waarde; obligaties hebben van nature een nominale waarde. Op de Amsterdamse effectenbeurs vond traditioneel voor binnenlandse effecten met een nominale waarde notering in percenten van de nominale waarde plaats, d.w.z. dat een stuk van ƒ1000 nominaal bij een notering van 190 % een koerswaarde van ƒ1900 had. In dollars luidende aandelen werden echter steeds in dollars genoteerd, buitenlandse aandelen op de wijze als in het land van oorsprong, terwijl winst-, oprichters- en depotfractiebewijzen, claims en stockdividenden vanouds eensgevend in geld werden genoteerd, aangezien zij geen nominale waarde hebben.
Geleidelijk is echter notering eensgevend in geld in zwang gekomen. Nadat aanvankelijk alleen aandelen Koninklijke Petroleum en KLM, in verband met de introductie van deze aandelen op de Amerikaanse effectenbeurs, op deze wijze werden genoteerd, is sedertdien de notering in percenten van verschillende aandelen, op verzoek van de desbetreffende ondernemingen, in een notering eensgevend in geld gewijzigd. De invoering van aandelen met een kleine nominale waarde ter vergroting van de beleggersbelangstelling en de popularisering van het aandelenbezit, vormt hierbij veelal een stimulans. De voorstanders van deze noteringswijze stellen dat de nominale waarde geen praktische betekenis heeft en een notering in percenten een onjuiste indruk geeft.
LITT. S.Brouwer, Beurs en effectenhandel (1969); B.de Smalen, Effectenbeurs, effectenbedrijf en effectenverkeer (1975).
In België worden aan de Brusselse effectenbeurs de vennootschapsobligaties en de aandelen eensgevend in geld genoteerd, en de rente of het dividend is in de koers begrepen. De overheidsfondsen worden in het algemeen genoteerd in percenten van de nominale waarde en de te vergoeden rente.